Volgens het hof is bewezen dat de verdachte op een afgelegen parkeerplaats het slachtoffer, met wie hij was bevriend, doodde door hem in zijn auto met een pistool in het hoofd te schieten. Het 14 maanden oude dochtertje van het slachtoffer zat in een kinderzitje achter haar vader op de achterbank. Het slachtoffer overleed ter plaatse. Het kind bleef ongedeerd. Daarna legde de verdachte het vuurwapen in de hand van het slachtoffer. Volgens het hof is de verdachte kil en berekend te werk gegaan. Het hof neemt het de verdachte bijzonder kwalijk dat hij, ten koste van de nagedachtenis aan het slachtoffer, probeerde zijn gewetenloze daad zodanig te ensceneren dat het er op het eerste gezicht op leek dat het slachtoffer zichzelf het leven had benomen. De verdachte heeft de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar en onnoemelijk veel leed aangedaan, in het bijzonder zijn jonge kinderen.