Laden...

1.Hoorn en Veilig Thuis niet vervolgd voor verdrinkingsdrama in Markermeer

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Amsterdam > Nieuws > 1.Hoorn en Veilig Thuis niet vervolgd voor verdrinkingsdrama in Markermeer
Amsterdam, 21 april 2023

De organisaties die betrokken waren bij het gezin waarvan de moeder op 21 mei 2016 suïcide pleegde door zichzelf en haar tweejarige dochter in het Markermeer te verdrinken, worden definitief niet vervolgd. Dat heeft de beklagkamer van het gerechtshof Amsterdam deze week  beslist. De officier van justitie besloot eerder om de organisaties niet strafrechtelijk te vervolgen. Klager (de vader van het tweejarige meisje) deed daarover beklag bij het gerechtshof. Hij vindt dat de organisaties verwijtbaar nalatig handelden en moeten worden vervolgd.

Aangifte van dood door schuld

Klager deed aangifte van dood door schuld tegen Veilig Thuis en 1.Hoorn en tegen medewerkers van deze organisaties. Naar aanleiding van gesprekken met het Openbaar Ministerie (OM) wilde hij ook vervolging voor “het in hulpeloze toestand laten van een kind dat aan de zorg van deze instanties is toevertrouwd”.
Klager en zijn ex-vrouw waren al geruime tijd bekend bij hulpverlenende instellingen. Veilig Thuis raakte betrokken bij het gezin na een zorgmelding en ook de instelling 1.Hoorn was betrokken bij het gezin. Klager verwijt de organisaties nalatigheid op meerdere punten. Hij deed bij hen eerder meldingen in verband met zijn zorgen omtrent het gedrag van zijn ex-vrouw. 
Toen het OM niet tot vervolging overging, wendde klager zich tot het gerechtshof met een klacht ex artikel 12 Wetboek van Strafvordering. 

Nader onderzoek naar meldingen van betrokkenen

In die procedure gelastte het hof een nader onderzoek. Begin maart 2023 rondde de politie dit onderzoek af. Het hof oordeelt dat hieruit niet naar voren is gekomen dat de betrokken organisaties (en medewerkers) hadden kunnen en moeten weten dat er sprake was van een levensbedreigende situatie voor het meisje. Ook kwam niet naar voren dat verandering in het gedrag van klagers ex-vrouw aanleiding had moeten geven anders te handelen dan de organisaties hebben gedaan. Er zijn daarom volgens het hof onvoldoende concrete aanwijzingen dat (medewerkers van) Veilig Thuis en 1.Hoorn het meisje in een hulpeloze toestand hebben gelaten of gebracht of dat zij in strafrechtelijke zin nalatig hebben gehandeld. Het hof verklaart het beklag daarom ongegrond.

Uitspraken