Klager deed aangifte van dood door schuld tegen Veilig Thuis en 1.Hoorn en tegen medewerkers van deze organisaties. Naar aanleiding van gesprekken met het Openbaar Ministerie (OM) wilde hij ook vervolging voor “het in hulpeloze toestand laten van een kind dat aan de zorg van deze instanties is toevertrouwd”.
Klager en zijn ex-vrouw waren al geruime tijd bekend bij hulpverlenende instellingen. Veilig Thuis raakte betrokken bij het gezin na een zorgmelding en ook de instelling 1.Hoorn was betrokken bij het gezin. Klager verwijt de organisaties nalatigheid op meerdere punten. Hij deed bij hen eerder meldingen in verband met zijn zorgen omtrent het gedrag van zijn ex-vrouw.
Toen het OM niet tot vervolging overging, wendde klager zich tot het gerechtshof met een klacht ex artikel 12 Wetboek van Strafvordering.