Laden...

21 maanden cel voor doodschieten vriend tijdens maken videoclip

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Amsterdam > Nieuws > 21 maanden cel voor doodschieten vriend tijdens maken videoclip
Amsterdam, 08 juli 2021

Een 23-jarige man is in hoger beroep veroordeeld tot een jeugddetentie van 21 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, voor dood door schuld en wapenbezit. Dat heeft het gerechtshof Amsterdam vandaag beslist. De rechtbank legde eerder een jeugddetentie van 24 maanden op. Het Openbaar Ministerie (OM) ging tegen het vonnis in hoger beroep, omdat het aanvankelijk van oordeel was dat de man opzet op de dood had en (dus) een hogere straf moest krijgen. Tijdens de zitting in hoger beroep, na nader onderzoek, vond het OM dat er toch geen sprake was van opzet en eiste oplegging van dezelfde straf als door de rechtbank opgelegd.

Het fatale schietincident: roekeloos handelen

In de avond van 27 januari 2020 was de man bij een vriend thuis om een videoclip op te nemen. Die clip ging over het opgroeien van de man in een buurt met drugs, wapens en geweld. De man gebruikte tijdens het maken van de clip een echt vuurwapen met munitie als attribuut en zijn vriend filmde en regisseerde de clip. De man, zwaar onder invloed van alcohol en drugs, laadde en ontlaadde bij herhaling het vuurwapen en haalde meermalen de trekker over. Op enig moment, na middernacht, haalde hij de trekker van het toen doorgeladen vuurwapen over, waardoor deze afging. Zijn vriend werd vervolgens dodelijk getroffen door een kogel uit het wapen.
Het gerechtshof oordeelt dat buiten twijfel staat dat de man op geen enkel moment de dood van zijn jeugdvriend wilde of op de koop toe nam. Wel vindt het hof, net als de rechtbank, dat sprake was van een zeer ernstig gebrek aan zorgvuldigheid en dat de man welbewust enorme risico’s nam, zodat hij roekeloos handelde.

Toepassing jeugdstrafrecht en lagere jeugddetentie

De man was ten tijde van het plegen van het feit meerderjarig. Uitgangspunt is in zo’n geval dat het meerderjarigenstrafrecht wordt toegepast. Toch ziet het gerechtshof net als de rechtbank in de persoonlijkheid van de man aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen.
De door de rechtbank eerder opgelegde en de door het OM geëiste maximale jeugddetentie van 24 maanden vindt het hof, gelet op alle omstandigheden, te hoog. Het hof legt een gedeelte van de jeugddetentie voorwaardelijk op, zodat de man na detentie in een verplicht kader verder wordt behandeld voor zijn problematiek.

Uitspraken