De verdachte huurde een studio boven de werkplaats van de schoonvader van het slachtoffer. Het slachtoffer ging op 11 december 2016 met zijn schoonvader naar die werkplaats toe. Vanuit het niets heeft de verdachte het slachtoffer met een mes in de rug, de nek en de borst gestoken. Het 52-jarige slachtoffer is daar voor de ogen van zijn schoonvader in elkaar gezakt en overleden. In hoger beroep heeft de advocaat van de verdachte gesteld dat deze handelde uit noodweer, omdat hij werd aangevallen door het slachtoffer. Het hof vindt juist dat de verdachte de aanvallende partij is geweest en dat er geen sprake was van zelfverdediging.