N.F. heeft zonder bij de feitelijke schietpartij aanwezig te zijn, met de medeverdachten samengewerkt bij het medeplegen van de poging moord in Diemen, waarbij 34 kogels op het slachtoffer afgevuurd werden. De poging tot liquidatie is dagenlang voorbereid en vond op klaarlichte dag midden in een woonwijk plaats. Risico op meer slachtoffers werd kennelijk voor lief genomen. N.F. maakte onderdeel uit van dit samenwerkingsverband door op afstand met gebruikmaking van versleutelde communicatie een sturende rol te vervullen. Hij heeft anderen instructies gegeven en aangespoord om verdere uitvoering te geven aan de beraamde plannen en bleef zich actief bemoeien met die plannen door herhaaldelijk te vragen naar de stand van zaken. De gezamenlijke doelstelling om het slachtoffer om het leven te brengen moest kost wat kost bereikt worden, ook als dat andere levens zou kosten. 

Nog geen twee weken later heeft N.F. geprobeerd een ander uit te lokken tot het plegen van de moord in Almere. Daarbij N.F. sprak met een kennelijk gemak en zonder enig moreel besef over deze moord als een puur zakelijke aangelegenheid, een mooi klusje. 

Het hof overweegt dat verdachte door zijn handelen geen enkele twijfel liet bestaan over zijn nietsontziende en meedogenloze houding: een mensenleven was voor hem niets waard, het risico op meer slachtoffers deed er niet toe. De omstandigheid dat het telkens slechts bij een poging is gebleven maakt zijn handelen niet minder ernstig. De eerste keer heeft het slachtoffer de aanslag als een wonder overleefd, de tweede keer kwam de door N.F. benaderde schutter vast te zitten voordat hij in actie kon komen. Het hof neemt N.F. kwalijk dat hij op geen enkel moment de verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen. 

Naast het medeplegen van de poging tot moord en de poging tot uitlokking van een moord is N.F. nog veroordeeld wegens het witwassen van grote geldbedragen en dure horloges en telefoons en het doen verstrekken van een vals paspoort. 

Het hof heeft een lagere straf opgelegd dan de straf die eerder door de rechtbank was opgelegd en die door het Openbaar Ministerie in hoger beroep was geëist. Anders dan de rechtbank acht het hof niet bewezen dat de verdachte samen met anderen de moord in Almere (Marsman II) heeft gepleegd. Het is niet mogelijk een levenslange gevangenisstraf op te leggen voor de misdrijven die de verdachte volgens het hof heeft begaan. 

Het hof is van oordeel dat, in verband met de ernst van de gepleegde misdrijven, de hoogste straf aan de verdachte kan worden opgelegd, passend en geboden is, maar houdt in het voordeel van de verdachte rekening met de lange duur van het strafproces, waardoor aan de verdachte een iets lagere straf wordt opgelegd.