Het hof oordeelt verder dat op grond van eerdere rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en van de Hoge Raad de grenzen van toelaatbare kritiek op een politicus ruimer zijn dan op een burger als private persoon. Het recht op bescherming van eer en goede naam van Gündoğan afwegend tegenover het recht op vrije meningsuiting van Volt vindt het hof dat sprake was van een ‘iets te prematuur karakter’ van het persbericht van 13 februari 2022. Verder zijn de bewoordingen niet in alle opzichten gelukkig gekozen. Daar staat tegenover dat de inhoud van het bericht grotendeels steun vond in de op dat moment bekende feiten en de door Volt genomen maatregelen, dat rechtvaardigt het naar buiten brengen van het bericht.
Ook het latere persbericht van 26 februari 2022 acht het hof niet onrechtmatig en wijst daarom het voorschot op schadevergoeding af.