D. is pas vele maanden na de aanhouding van de medeverdachten als verdachte aangehouden.
Niemand van de medeverdachten heeft willen verklaren wie de 2e schutter was en D. heeft zelf steeds in alle toonaarden ontkend dat hij het is geweest. In hoger beroep zijn stukken gevoegd uit een ander dossier. Daar kwam D. in voor in samenhang met de in Mortel onherroepelijk veroordeelden C.R. en D.W. als gezamenlijke uitvoerders van geweldshandelingen.
Tijdens de procedure bij het hof is een anonieme bedreigde getuige gehoord, die verklaarde dat D. de 2e schutter is geweest. Het hof heeft deze verklaring betrouwbaar en bruikbaar geacht voor het bewijs. Het hof verwerpt het door D. geschetste alibi, dat hij op 8 oktober 2016 de hele dag thuis was, en acht bewezen dat D. de 2e schutter is geweest.