Het hof acht bewezen dat de verdachten in de zomer van 2015 samen met anderen naar Berlijn zijn gereisd. Zij dachten dat het beoogde slachtoffer daar zou verblijven. De verdachten beschikten in Berlijn over geladen vuurwapens en een motor. Er werden voorverkenningen verricht en via zogenoemde PGP-telefoons werd gecommuniceerd of het slachtoffer was gelokaliseerd. Zodra dit het geval was, zou men in actie komen. Het plan was om hem vanaf een motor, op klaarlichte dag en in een drukke winkelstraat, door zijn hoofd te schieten. Na ongeveer 3 weken werd duidelijk dat het slachtoffer niet (meer) in Berlijn was en zijn de verdachten naar Nederland teruggekeerd. 

De rechtbank legde eerder aan beide verdachten een gevangenisstraf van 7 jaar op. Het hof vond een hogere straf op zijn plaats omdat er sprake was van een professionele, langdurige en vergevorderde voorbereiding van moord, waarbij de uitvoering op een gruwelijke en nietsontziende wijze zou plaatshebben. Mogelijk zouden er meer slachtoffers vallen. 

Voor de voorbereiding van een moord onder zulke omstandigheden acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar als uitgangspunt passend. Dit is dan ook de straf die het hof aan de ene verdachte heeft opgelegd. De andere verdachte heeft een gevangenisstraf van 7 jaar gekregen. Dit is de maximale straf die nog aan hem kon worden opgelegd, omdat hij in een andere zaak al een gevangenisstraf van 23 jaar (voor moord en 2 pogingen tot moord) had gekregen. 

(de arresten worden later gepubliceerd)