Alleen het feit dat een rechter nu oordeelt in hoger beroep, terwijl hij eerder betrokken was bij een andere zaak tegen iemand die nú een medeverdachte is, is niet genoeg om te zeggen dat de zaak nu niet eerlijk verloopt. Dit kan echter anders zijn als er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die voldoende aanleiding geven om te denken dat een verdachte bang kan zijn dat de raadsheer naar hem vooringenomen is.
De inhoudelijke behandeling van de andere strafzaak tegen zowel verdachte als kroongetuige, die bekend staat als de 'wapenzaak' heeft deels achter gesloten deuren plaatsgevonden. Het is voor de procespartijen onbekend wat is besproken tijdens het besloten gedeelte.
De verschoningskamer is van oordeel dat een zittingsrechter niet over meer en andere informatie mag beschikken dan de procespartijen. Dat is in strijd met de eisen die artikel 6 EVRM stelt aan de interne openbaarheid als onderdeel van het recht op een eerlijk proces.
Interne openbaarheid houdt in dat de procespartijen in elk geval tijdens het onderzoek ter terechtzitting alle processtukken kennen en ook dat voor een procespartij geen (op onderdelen) geheim proces plaatsvindt. Bovendien moet al het materiaal op basis waarvan de rechter beslist op de zitting zelf aan de orde komen. Informatie uit een andere zaak die deels met gesloten deuren (niet openbaar dus) heeft plaatsgevonden voldoet daaraan niet. Immers, wat toen is besproken staat niet in een proces-verbaal en de rechter mag daarover ook geen mededelingen doen.