Door wat de verdachte heeft gedaan, heeft zij onvoorstelbaar groot leed toegebracht aan de biologische ouders en de andere naasten van de jongen. Zij zullen voor de rest van hun leven met dit onherstelbare verlies geconfronteerd blijven. De immense omvang van het verlies en het intense verdriet blijkt ook uit de slachtofferverklaringen van de biologische ouders. In zijn jonge leven had de jongen al veel meegemaakt, waaronder plaatsingen bij verschillende pleeggezinnen. Het was nu juist de taak van de verdachte, als pleegouder, om hem een veilige omgeving, bescherming en geborgenheid te bieden, een taak waarin de verdachte op grove wijze is tekortgeschoten.
Anderzijds laat het hof meewegen dat de verdachte oprecht en ontdaan overkomt als zij verklaart over de jongen en wat diens dood (ook) bij haar heeft teweeggebracht. Tot de fatale gebeurtenissen op 6 april 2020 waren er geen aanwijzingen dat de verdachte geen goede pleegmoeder zou zijn of dat zij eerder gewelddadig zou zijn geweest. Ze is niet eerder met justitie in aanraking geweest. Het hof gaat er daarom vanuit dat het hier een eenmalige, zeer tragische, gebeurtenis betreft, waarbij de verdachte haar zelfbeheersing heeft verloren. Zij heeft ook geprobeerd om de gevolgen van haar daden vrijwel direct te beperken, door onder meer de hulpdiensten in te schakelen.