De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek behandeld ter terechtzitting van 10 januari 2025. De verdediging heeft toen het wrakingsverzoek toegelicht en het Openbaar Ministere en de raadsheren van het hof hebben daarop een reactie gegeven. De verdachte, die fysiek de zitting wilde bijwonen, kon om veiligheidsredenen niet aangevoerd worden. Hij heeft vervolgens afgezien van het bijwonen van de zitting door middel van een videoverbinding.
De verdachte heeft een laatste woord laten uitspreken door zijn raadslieden.
Volgens de wrakingskamer zitten er onderdelen in de motivering van het hof waar de verdediging een andere zienswijze over heeft of kan hebben. Maar de wrakingskamer is van oordeel dat uit de beslissing tot afwijzing van de verzoeken of uit de motivering daarvan niet blijkt dat de raadsheren jegens de verdachte vooringenomen zijn of dat de verdachte daarvoor objectief gezien moet vrezen. En dat blijkt ook niet uit die beslissingen en de motivering samen. Dat de verdachte dat anders ziet is wel van belang maar niet doorslaggevend voor de beslissing.
Het is een omvangrijk dossier en van de nieuwe verdediging wordt het nodige gevergd. Maar de verdediging heeft zelf in de pleitnota gezegd dat het binnen het door het hof voorgestelde tijdpad 'schier onmogelijk' is effectieve en kwalitatieve rechtsbijstand te verlenen. Het kán dus wel. Ook aan het argument van de verdediging dat het hof niet ziet dat in deze zaak zeer specialistische kennis van de verdediging is vereist en het een bovenmatig gecompliceerde zaak is legt de wrakingskamer naast zich neer. De verdediging heeft niet gesteld dat zij niet beschikt of kan beschikken over die zeer gespecialiseerde kennis.