Indien besluitvorming onverwijld gewenst is en besluitvorming niet langs reguliere weg kan
plaats vinden, is de president – of bij zijn afwezigheid (in volgorde): het oudst benoemde
lid van het bestuur dan wel het andere lid van het bestuur - gemachtigd te beslissen. Hij
doet dit zoveel mogelijk in overeenstemming met de aanwezige of bereikbare leden van het
bestuur.