Het Openbaar Ministerie heeft in hoger beroep voor beide verdachten een gevangenisstraf van 12 jaar geëist. Deze straf had ook de officier van justitie bij de rechtbank geëist en was ook door de rechtbank opgelegd.
Het hof komt bij Ruud ter H. tot een hogere straf, omdat het hof hem onder meer zwaar aanrekent dat hij na de vechtpartij in het café de gewelddadige confrontatie buiten heeft gezocht, waarbij is gestoken. Ook heeft het hof erbij betrokken het onnoemelijk en onherstelbaar leed dat de nabestaanden is aangedaan en de strafoplegging in vergelijkbare gevallen voor doodslag en een poging doodslag.
Het hof heeft daarbij ook het door Ruud ter H. gedaan beroep op noodweer en noodweerexces verworpen, omdat het niet aannemelijk is geworden dat het dodelijk getroffen slachtoffer het mes zou hebben gehad, Ruud ter H. dat van hem zou hebben afgepakt en het slachtoffer en diens broer daarmee tijdens de worsteling zou hebben gestoken.
Bij Frank ter H. komt het hof tot een veel lagere straf dan de rechtbank had opgelegd en de advocaat-generaal in hoger beroep heeft gevorderd, omdat hij is vrijgesproken van de doodslag, de poging tot doodslag en de poging zware mishandeling. Het hof heeft bij de bepaling van straf voor Frank ter H. onder meer acht geslagen op de straf die wordt opgelegd voor openlijk geweld onder vergelijkbare omstandigheden.