Eerder veroordeelde de rechtbank de man tot een gevangenisstraf van 18 jaar. Rekening houdend met de schending van de redelijke termijn in hoger beroep legt het gerechtshof nu een gevangenisstraf van 17 jaar en zes maanden op.
Het hof heeft geen rekening gehouden met de sinds 1 juli 2021 veranderde wettelijke regeling voor de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI). Verdachte heeft de Duitse nationaliteit en is aan Nederland overgeleverd op grond van een Europees aanhoudingsbevel. Daarnaast is door zijn raadsman gesteld dat verdachte waarschijnlijk zijn detentie in Duitsland zal willen ondergaan. Om die redenen is de uitwerking van de Nederlandse VI-regeling met te veel onzekerheden omgeven. Een aanpassing van de straf in verband met de Wet straffen en beschermen is naar het oordeel van het hof daarom niet aan de orde.
De gezinsleden van het slachtoffer vorderden een shockschadevergoeding. Het gerechtshof verklaart de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vorderingen tot schadevergoeding met betrekking tot de shockschade.