Op 28 mei 2022 is het slachtoffer dood aangetroffen in haar bed. Er zijn spullen verdwenen uit haar woning, zoals een handtas, een portemonnee en haar mobiele telefoon. De politie vindt geen aanwijzingen dat er is ingebroken. De patholoog concludeert dat het overlijden van het slachtoffer het best verklaard kan worden door ‘samendrukkend geweld tegen de mond en/of neus’ (smoren). Het hof overweegt dat de patholoog overtuigend heeft uitgelegd waarom hij een natuurlijke doodsoorzaak minder waarschijnlijk acht. 

Op de kussenslopen in de slaapkamer van het slachtoffer is DNA van verdachte aangetroffen. Het hof overweegt dat de door verdachte geschetste scenario’s niet verklaren hoe zijn DNA daarop terecht is gekomen. Verdachte heeft over zijn aanwezigheid bij de woning van het slachtoffer een alternatief scenario geschetst, wat naar het oordeel van het hof niet aannemelijk is geworden. 

Het hof komt net als eerder de rechtbank Midden-Nederland tot het oordeel dat het niet anders kan dan dat het verdachte is geweest die het slachtoffer heeft gesmoord en de spullen uit de woning heeft weggenomen. Het hof gaat er daarbij vanuit dat verdachte in de late avond van 27 mei 2022 naar de woning van zijn moeder is gegaan om aan geld te komen om daarvan vervolgens drugs te kunnen kopen. De man ging de woning binnen op een tijdstip dat zijn moeder meestal al in bed lag. Eenmaal in de woning heeft er klaarblijkelijk een confrontatie tussen de zoon en zijn moeder plaatsgevonden, wat uiteindelijk tot de dood van de moeder heeft geleid. 

Het hof komt tot het oordeel dat bewezen is dat de zoon zich schuldig heeft gemaakt aan gekwalificeerde doodslag. Het hof legt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van twaalf jaar. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft het hof gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd.

Daarnaast moet de man zijn twee broers en een zus ieder een schadevergoeding betalen van 17.500 euro.