Laden...

In hoger beroep vijf jaar cel voor 36-jarige taxichauffeur voor schietpartij in Arnhem

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Arnhem-Leeuwarden > Nieuws > In hoger beroep vijf jaar cel voor 36-jarige taxichauffeur voor schietpartij in Arnhem
Arnhem, 08 oktober 2025

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft een 36-jarige Arnhemmer veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf wegens zware mishandeling, poging zware mishandeling, bedreiging en verboden wapenbezit. De man trok in een vechtpartij tussen leden van zijn familie en vier anderen een pistool en richtte dat op een van de slachtoffers, die weg wist te rennen. Nadat het bedreigde slachtoffer terugkwam met een mes heeft hij gericht geschoten op twee andere slachtoffers en hen beiden in de benen geraakt.

Lagere straf

De rechtbank had de man veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf wegens twee maal poging doodslag, bedreiging en verboden wapenbezit. Anders dan de rechtbank, oordeelt het hof dat het gericht schieten op de benen in dit specifieke geval geen poging tot doodslag oplevert. Hoewel de kans op levensgevaarlijk letsel groot is bij het schieten op het bovenbeen, omdat zich daar vitale functies bevinden, vindt het hof niet dat vastgesteld kan worden dat de man deze aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard. De man verklaarde namelijk dat hij, om erger te voorkomen, bewust op de benen heeft geschoten. Op camerabeelden is ook te zien dat hij omlaag richt. Het hof kwalificeert bij het ene slachtoffer het schieten in het been als zware mishandeling en bij het andere slachtoffer als poging tot zware mishandeling. De gevolgen voor dit andere slachtoffer waren relatief gezien minder heftig. Het hof komt hierdoor tot een lagere strafoplegging dan de rechtbank.

Geen noodweer

Anders dan bepleit door de verdediging oordeelt het hof dat geen sprake was van noodweer. De man verkeerde, nadat een van de anderen zijn broer aanviel, in een situatie waarin hij zich mocht verdedigen. Maar volgens het hof heeft hij zich op een onredelijke wijze verdedigd door een pistool te richten op deze persoon en vervolgens – nadat deze persoon met een mes was teruggekomen – twee anderen neer te schieten. Dat is wat het hof betreft niet proportioneel. De man had zich veel minder vergaand kunnen en moeten verdedigen, door bijvoorbeeld enkel als waarschuwing in de lucht te schieten. Het beroep op noodweer is dan ook verworpen door het hof.

Aan de twee slachtoffers die in hun been zijn geschoten en het slachtoffer dat met het pistool bedreigd is, heeft het hof een schadevergoeding toegekend.



Uitspraken