Omdat de behandeling van de zaak in hoger beroep langer heeft geduurd dan wenselijk is, zijn door het hof lagere straffen opgelegd dan door de rechtbank. Eén van de verdachten was minderjarig (16 jaar) ten tijde van het plegen van de feiten. Anders dan de rechtbank heeft het hof beslist dat deze verdachte volgens het jeugdstrafrecht moet worden bestraft. Deze verdachte is door het hof veroordeeld tot 21 maanden jeugddetentie in plaats van tot de 36 maanden gevangenisstraf die de rechtbank had opgelegd. De rechtbank had beslist dat deze verdachte de winst die hij had behaald met de delicten moet terugbetalen. Het gaat om een bedrag van € 11.080,-. Het hof heeft die beslissing van de rechtbank bevestigd.
De drie andere verdachten waren door de rechtbank veroordeeld tot gevangenisstraffen van 36, 42 en 48 maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest. Het hof heeft hen tot lagere straffen veroordeeld, omdat minder feiten zijn bewezen en omdat behandeling van de zaak langer heeft geduurd dan wenselijk is . Deze verdachten zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen van 31, 36 en 41 maanden.
Alle verdachten hebben de eerder door de rechtbank opgelegde straffen al geheel ondergaan. Zij hoeven dus niet terug naar de gevangenis.