Bij de bepaling van de straf heeft het hof gelet op het leed dat verdachte heeft veroorzaakt en op de mate waarin hij verantwoordelijk is voor zijn gedrag. Ook besteedt het hof aandacht aan wat er nodig is om te voorkomen dat verdachte in de toekomst opnieuw een strafbaar feit pleegt.
Het slachtoffer heeft door de belaging in angst moeten leven en is in doodsangst gestorven. Het leed dat de nabestaanden is aangedaan is immens. Ook de maatschappij is geschokt.
Verdachte kan echter niet helemaal verantwoordelijk worden gehouden voor zijn daden. Uit het onderzoek van een psychiater en een psycholoog blijkt dat verdachte een persoonlijkheidsstoornis heeft. Die stoornis heeft zijn gedrag mede bepaald. Hij is daarom verminderd toerekeningsvatbaar. Dit leidt tot een lagere straf.
De kans dat verdachte in een nieuwe relatie weer tot geweld komt is groot. Het hof acht het noodzakelijk dat verdachte wordt behandeld. Daarom legt het hof de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging op. De verdachte komt niet vrij voordat de kans op herhaling is verminderd.
Daarnaast legt het hof een gevangenisstraf op van vijftien jaar.
De verdachte moet aan de ouders van het slachtoffer de begrafeniskosten vergoeden.