Daarnaast heeft het hof zich gebogen over de andere feiten die aan de verdachte ten laste zijn gelegd, te weten: de doodslag, het voorhanden hebben van twee vuurwapens met munitie en het stelen van 1.500 euro uit de kleding van het slachtoffer.
Het hof heeft bewezen verklaard dat ook deze feiten door verdachte zijn gepleegd en heeft hem daarvoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 jaren en 8 maanden.
Het hof is van oordeel dat voor de bewezen verklaarde feiten een straf van 13 jaren in beginsel passend en geboden is. Doordat het onderzoek in hoger beroep echter lange tijd in beslag heeft genomen, is de redelijke termijn met meer dan een jaar geschonden. Om die reden heeft het hof de genoemde straf van 13 jaren, zoals bepaald in eerdere rechtspraak, verminderd met 10 procent. Deze straf komt dus bovenop de straf van 2 jaar voor het verminken van het stoffelijk overschot.