De politieagent krijgt de straf omdat hij op 9 januari 2015 in Heerde na een achtervolging een man in zijn voet schoot, terwijl deze wegrende.

Het is begrijpelijk dat het vervolgen van een politieman voor een mogelijk strafbaar feit zeer gevoelig ligt. Ook het hof beseft dat de uitoefening van geweld door politiefunctionarissen met de nodige behoedzaamheid moeten worden beoordeeld, gezien de moeilijke omstandigheden waaronder zij soms hun werk moeten doen. Toch komt het hof tot de conclusie dat de politieagent in dit geval niet op de wegrennende verdachte had mogen schieten. Er waren namelijk geen aanwijzingen dat de wegrennende verdachte zich had schuldig gemaakt aan een ernstig misdrijf of vuurwapengevaarlijk was. Het schieten door de politieagent was ook niet noodzakelijk om zichzelf of anderen te beschermen. Het hof komt uiteindelijk tot het oordeel dat het gebruik van het vuurwapen in deze zaak niet geoorloofd was. Daarom wordt de politieman veroordeeld tot een voorwaardelijke straf voor poging zware mishandeling.

Bij de strafoplegging heeft het hof ook gelet op de omstandigheden die hebben geleid tot het gebruik van het vuurwapen, waaronder een inspannende, hectische en stressvolle achtervolging van ongeveer een half uur. Ook houdt het hof er rekening mee dat de politieagent heeft geschoten bij de uitoefening van zijn werk en niet met als bedoeling om de wegrennende verdachte ernstig te verwonden. De opgelegde straf is gelijk aan de straf van de rechtbank Gelderland en hetzelfde als de eis van de advocaat-generaal in hoger beroep.