Het hof heeft het verzoek om nader onderzoek van een vetachtige substantie die op een mes is aangetroffen en nog niet eerder is onderzocht toegewezen. Het hof heeft de andere verzoeken echter afgewezen omdat voor het onderzoek geen noodzaak bestond. In de motivering wijst het hof voor een belangrijk deel op de in eerste aanleg reeds verrichte forensische onderzoeken en de verklaringen die door forensisch deskundigen tijdens de zittingen bij de rechtbank zijn afgelegd waar de verdediging ook bij was. Ook verwijst het hof naar het na de uitspraak van de rechtbank in opdracht van het openbaar ministerie verrichte onderzoek op een plaats waar volgens een anonieme briefschrijver de telefoon van Everink zou zijn beland