Laden...

Bevestiging eerdere arresten Regeling fosfaatreductieplan 2017

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Den Haag > Nieuws > Bevestiging eerdere arresten Regeling fosfaatreductieplan 2017
Den Haag, 11 september 2018

De Nederlandse staat heeft vandaag in hoger beroep gelijk gekregen in 4 zaken aangespannen door melkveehouders over fosfaatreductie. Het gerechtshof Den Haag vernietigt hiermee de vonnissen van de rechtbank. In 2017 deed het Haagse gerechtshof al uitspraak in vergelijkbare zaken over de Regeling fosfaatreductieplan 2017.

De Regeling fosfaatreductieplan 2017 is op 1 maart 2017 in werking getreden. De Regeling houdt in dat melkveehouders het aantal melkkoeien op hun bedrijf moeten verminderen tot het peil van 2 juli 2015. Slagen de melkveehouders daar niet in, dan moeten zij een heffing betalen. Het uiteindelijke doel van de regeling is er voor te zorgen dat Nederland blijft binnen het geldende nationale mestplafond, zodat de door de Commissie van de EU verleende vrijstelling (‘de derogatie’) van de voor melkveehouders geldende fosfaatnorm behouden blijft. Door de derogatie mogen Nederlandse melkveehouders meer mest op hun land brengen dan boeren in andere EU-landen.

De voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag heeft in een aantal vonnissen van 4 mei 2017 geoordeeld dat de Regeling voor de melkveehouders niet te voorzien was. Omdat zij voor 2 juli 2015 onomkeerbare investeringsverplichtingen waren aangegaan, werden zij naar het oordeel van de voorzieningenrechter door de Regeling onevenredig zwaar getroffen. De voorzieningenrechter achtte de Regeling daarom onmiskenbaar in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, dat het recht op eigendom beschermt. Om die reden heeft de voorzieningenrechter de Regeling voor de melkveehouders buiten werking gesteld.

Het gerechtshof Den Haag oordeelde in 6 eerdere zaken dat voor melkveehouders wel te voorzien is geweest dat er na het afschaffen van de melkquota nadere maatregelen zouden moeten worden genomen om te voorkomen dat het nationale mestplafond zou worden overschreden. Naar het oordeel van het hof was dat ook in voldoende mate af te leiden uit uitlatingen die door de staatssecretaris in het parlement zijn gedaan. De melkveehouders mochten er daarom niet op vertrouwen dat hun bedrijven ongeremd zouden kunnen groeien. Het hof was verder van oordeel dat niet in algemene zin kan worden gezegd dat de Regeling tot onevenredige gevolgen leidt. Voor een antwoord op de vraag of de Regeling in individuele gevallen tot onevenredige gevolgen leidt, is beoordeling nodig van alle omstandigheden van het individuele geval. Het enkele feit dat er onomkeerbare investeringen zijn gedaan, is dus niet voldoende om te concluderen dat er van een onevenredige benadeling door de Regeling sprake is.

In de zaken die nu aan de orde waren, werden op hoofdlijnen dezelfde bezwaren aan het Haagse gerechtshof voorgelegd. Het gerechtshof heeft zijn arresten van 31 oktober 2017 bevestigd. Dat leidt er ook in deze zaken toe dat de vonnissen van de voorzieningenrechter zijn vernietigd.

Uitspraken