Het Haagse hof wijst de vordering van de bank alsnog af. Volgens het hof weegt in dit geval de vrijheid van meningsuiting van de uitgever (de Stichting Restschuld Eerlijk Delen) zwaarder dan het privacy-recht van de bankmedewerkers. Daarbij heeft het hof meegewogen dat de beschuldiging van diefstal niet op de medewerkers afstraalt, dat die medewerkers van de publicatie hooguit geringe nadelige gevolgen kunnen ondervinden en dat met die publicatie beoogd is een in ondernemerskringen gevoelde misstand (in de relatie Bijzonder Beheer-klant) aan de kaak te stellen.