Een aantal bewoners in de buurt van (intensieve) veehouderijen in het noorden van Limburg, Overijssel, Gelderland en in Noord-Brabant is een procedure begonnen tegen de Staat. Zij zeggen dat ze zoveel last hebben van de stank uit omliggende veehouderijen dat hun woongenot ernstig wordt aangetast en hun gezondheid wordt bedreigd. Zij verwijten de Staat dat hun grondrecht op ongestoord woongenot onvoldoende wordt beschermd. Zij vinden dat hun belangen verwaarloosd worden ten gunste van de economische belangen van de (intensieve) veehouderijen. Zij willen dat de Staat zorgt dat de stank vermindert en dat de Staat hun schade vergoedt. Volgens het gerechtshof is de woonsituatie van twee van de omwonende eisers extreem slecht en in strijd met artikel 8 EVRM. Daarom moet de Staat hier nu wat aan doen en hun schade vergoeden. De vorderingen van de overige eisers zijn afgewezen. Dat heeft het gerechtshof Den Haag vandaag bepaald.