Het slachtoffer is een jonge vrouw die in de vroege ochtend van 21 juli 2018 door de verdachte op de fiets is gevolgd naar haar huis in Rotterdam. Toen het slachtoffer haar voordeur opende, is zij door de verdachte aangevallen, waarna hij haar met een voorwerp heeft geprobeerd te wurgen. Daarna heeft hij haar verkracht en het slachtoffer daarbij zeer ernstig en levensbedreigend letsel toegebracht. De verdachte heeft haar vervolgens aan haar lot overgelaten. Het slachtoffer heeft een levensreddende operatie in het ziekenhuis moeten ondergaan. De impact van deze feiten op het leven van het slachtoffer is zeer groot en heeft daarnaast gezorgd voor veel onrust in de maatschappij. Daarnaast heeft de verdachte op andere data nog 2 straatroven gepleegd en zich schuldig gemaakt aan verduistering.

De rechtbank had, gelet op de persoonlijkheid van de verdachte, het strafrecht voor minderjarigen toegepast en hem 24 maanden jeugddetentie en een jeugd-tbs (PIJ-maatregel) opgelegd. In hoger beroep is vastgesteld dat de verdachte een ernstige persoonlijkheidsstoornis heeft en sterk verminderd toerekeningsvatbaar is. Door het gerechtshof is, op grond van het strafrecht voor volwassenen, 4 jaar gevangenisstraf opgelegd en een tbs met dwangverpleging. Dit is hetzelfde als wat door de advocaat-generaal is geëist.