Het hof oordeelt nu dat het dossier voldoende bewijs bevat om tot een bewezenverklaring en een veroordeling van de verdachte te komen.
Zo was er in de verslechterende relatie sprake van huiselijk geweld tegen het slachtoffer. Op 8 november 2007 belde het slachtoffer met haar moeder om te vertellen dat zij die dag door de verdachte was aangevallen en naar Maleisië zou komen met haar zoontje. Later die avond belde het slachtoffer nogmaals met haar moeder, nu om te vragen naar de politie te gaan als zij niet binnen een week van haar dochter zou horen. Hierna ontbrak ieder spoor van het slachtoffer. De verdachte is de laatste persoon die haar in leven zag.
De verdachte hield hierna vol tegenover anderen dat het slachtoffer in Maleisië was en dat hij nog mailcontact met haar had. Volgens het hof probeerde de verdachte hiermee aan te tonen dat het slachtoffer nog leefde, terwijl zij toen al overleden was. Daar komt nog bij dat de stoffelijke resten van het slachtoffer aangetroffen werden in de beerput bij de woning waar alleen de verdachte, het slachtoffer en hun zoontje woonden.