Laden...

Gevangenisstraf voor doodslag echtgenote in 2007 in Thailand

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Den Haag > Nieuws > Gevangenisstraf voor doodslag echtgenote in 2007 in Thailand
Den Haag, 10 mei 2024

Het gerechtshof Den Haag heeft vandaag in hoger beroep een verdachte veroordeeld voor doodslag op zijn echtgenote. Het Haagse hof acht bewezen dat hij in november 2007 zijn vrouw in Ranong, Thailand om het leven heeft gebracht. Het hof legt hem een gevangenisstraf op van 12 jaar en 6 maanden. 

Zaak

Op 10 oktober 2008 is in een dichtgemetselde beerput het stoffelijk overschot aangetroffen van een vrouw. De beerput bevond zich naast de woning in Thailand waarin het slachtoffer met de Nederlandse verdachte en haar 3-jarig zoontje woonde. Volgens de Thaise patholoog-anatoom was het slachtoffer tussen de 8 en 12 maanden geleden overleden. Zowel de Thaise patholoog-anatoom als medewerkers van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) konden geen doodsoorzaak vaststellen. 

Eerdere vrijspraak

De rechtbank sprak de verdachte eerder vrij, omdat zij van oordeel was dat op basis van het dossier niet kon worden vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer opzettelijk met geweld om het leven heeft gebracht. De verdachte heeft steeds ontkend iets met de dood van het slachtoffer te maken te hebben. Hij heeft altijd verklaard dat het slachtoffer op 8 november 2007 de woning had verlaten en dat zij naar Maleisië was gegaan.

Oordeel hof

Het hof oordeelt nu dat het dossier voldoende bewijs bevat om tot een bewezenverklaring en een veroordeling van de verdachte te komen.

Zo was er in de verslechterende relatie sprake van huiselijk geweld tegen het slachtoffer. Op 8 november 2007 belde het slachtoffer met haar moeder om te vertellen dat zij die dag door de verdachte was aangevallen en naar Maleisië zou komen met haar zoontje. Later die avond belde het slachtoffer nogmaals met haar moeder, nu om te vragen naar de politie te gaan als zij niet binnen een week van haar dochter zou horen. Hierna ontbrak ieder spoor van het slachtoffer. De verdachte is de laatste persoon die haar in leven zag.

De verdachte hield hierna vol tegenover anderen dat het slachtoffer in Maleisië was en dat hij nog mailcontact met haar had. Volgens het hof probeerde de verdachte hiermee aan te tonen dat het slachtoffer nog leefde, terwijl zij toen al overleden was. Daar komt nog bij dat de stoffelijke resten van het slachtoffer aangetroffen werden in de beerput bij de woning waar alleen de verdachte, het slachtoffer en hun zoontje woonden.

Straf

Het hof is van oordeel dat -gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd- een gevangenisstraf van 14 jaar in beginsel passend en geboden is. De afhandeling van deze zaak heeft zowel bij het hof, de rechtbank als het Openbaar Ministerie lang geduurd. Dit heeft geleid tot een lange periode van onzekerheid voor de verdachte. Daarmee houdt het hof rekening bij de strafoplegging. In plaats van een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaar legt het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar en 6 maanden op. Het hof heeft daarnaast de gevangenneming van de verdachte bevolen.

Uitspraken