Het hof is van oordeel dat de rechtbank op de juiste gronden heeft geoordeeld en op de juiste wijze heeft beslist in deze zaak, maar komt in hoger beroep tot andere straffen en motivering ervan. De rechtbank legde 12 maanden gevangenisstraf op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Het hof rekent de verdachte aan dat hij met zijn handelen de tenuitvoerlegging van een rechterlijk vonnis heeft gefrustreerd. Zijn handelen getuigt van een gebrek aan respect voor de rechtsorde. Het hof houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De man had toen hij de feiten beging een terugval in middelengebruik. Inmiddels werkt hij aan zijn herstel en zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dit doorkruisen. Het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf staat gelijk aan de tijd dat de man in voorarrest heeft gezeten. Het hof legt als bijzondere voorwaarden op tijdens de gehele proeftijd een meldplicht bij de reclassering, het volgen van een ambulante behandeling en het verblijven in een instelling voor begeleid wonen. Tenslotte legt het hof de voorwaarde op dat de verdachte zich, indien noodzakelijk voor zijn middelengebruik, gedurende de proeftijd maximaal een jaar laat opnemen in een zorginstelling.