De veroordeelde voor de moord op de weduwe Wittenberg had het Openbaar Ministerie destijds gevraagd om het graf te openen. Door een onderzoek met technische apparatuur was gebleken dat er een metalen voorwerp in het graf aanwezig zou zijn dat in verband kon staan met de moord. Na weigering door het Openbaar Ministerie wees de voorzieningenrechter van de Haagse rechtbank de vordering van de veroordeelde toe. Bij het onderzoek dat volgde, trof men een stuk metaal in het graf aan. Een verband van dit metaal met de moord is niet naar voren gekomen.