Clintel heeft in de eerste plaats gevorderd om te mogen tussenkomen. Voor tussenkomst is vereist dat de tussenkomende partij een eigen vorderingsrecht geldend wil maken. Het hof is van oordeel dat Clintel onvoldoende concreet heeft omschreven wat zij in deze procedure van Shell en Milieudefensie wil vorderen. Daarom heeft Clintel onvoldoende belang bij tussenkomst, en wijst het hof haar vordering tot tussenkomst af.
In de tweede plaats heeft Clintel gevorderd zich te mogen voegen aan de zijde van Shell. Het hof wijst ook deze vordering af. De rol van de gevoegde partij is beperkt tot de ondersteuning van het standpunt van de partij aan wiens zijde zij zich voegt. Het standpunt van Clintel over de stand van de klimaatwetenschap wijkt af van dat van Shell en Milieudefensie. Het instrument van voeging biedt Clintel geen ruimte om dat afwijkende standpunt in een procedure uit te dragen. Daarmee resteert voor Clintel onvoldoende belang bij voeging aan de zijde van Shell.