Het slachtoffer is een 64-jarige man die in de ochtend van 17 oktober 2018 is neergeschoten toen hij met zijn auto op een drukke kruising in een woonwijk in Rotterdam stond. De schutter reed op een scooter en blokkeerde daarmee de weg voor de auto van het slachtoffer. Een week later is het slachtoffer aan het schot in zijn hoofd overleden. Daarnaast raakte één van de 10 afgeschoten kogels de voorstijl van de bestelbus die achter het slachtoffer stond. Deze bestuurder werd niet geraakt. De liquidatie heeft zeer waarschijnlijk plaatsgevonden in het criminele (drugs) milieu. Het slachtoffer en de medeplichtige persoon aan de moord, waren daarmee bekend.
De schutter kende het slachtoffer geheel niet. Hij had een telefoon met daarin een foto van het slachtoffer en van zijn adres en auto. Er zijn aanwijzingen dat de schutter de moord voor geld heeft gepleegd. De medeplichtige dader was de neef van het slachtoffer. Hij heeft gezorgd voor de telefoon die de schutter bij zich had met daarin de gegevens van het slachtoffer, zijn oom.
Een derde persoon is vrijgesproken van betrokkenheid bij de moord. Hij chauffeerde op belangrijke momenten de schutter, zoals bij het kopen van de scooter die is gebruikt bij de liquidatie. Het hof heeft echter niet kunnen vaststellen dat deze persoon wetenschap had van wat de schutter van plan was.
De rechtbank had aan de schutter 18 jaren gevangenisstraf opgelegd en aan de medeplichtige aan de moord 3 jaar gevangenisstraf. Anders dan de rechtbank gaat het hof uit van een hogere gevangenisstraf voor het uitvoeren van een liquidatie, ofwel het iemand doden tegen een beloning. Bij de medeplichtige dader gaat het hof, anders dan de rechtbank, ervan uit dat hij wist dat de telefoon met de gegevens van het slachtoffer zou worden gebruikt om hem om het leven te brengen.