De eiser in deze zaak komt oorspronkelijk uit de Palestijnse gebieden. Hij woont nu in Nederland en bezit de Nederlandse nationaliteit. In 2014 heeft het Israëlische leger een bombardement uitgevoerd op doelen in de Gazastrook. Daarbij zijn enkele naaste familieleden van eiser om het leven gekomen. Met deze procedure wil eiser bereiken dat twee onderdanen van de Staat Israël, die ten tijde van het bombardement hoge posities in het Israëlische leger bekleedden, persoonlijk de schade vergoeden die eiser hierdoor heeft geleden. Volgens eiser hebben de twee militairen zich schuldig gemaakt aan misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden.
De twee Israëlische militairen stellen zich op het standpunt dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om over hun optreden te oordelen, omdat dat in strijd is met internationaal (gewoonte)recht. Zij beroepen zich op immuniteit van jurisdictie. Immuniteit van jurisdictie houdt in dat de rechter van de ene Staat niet bevoegd is te oordelen over het gedrag van een andere Staat of de functionarissen van die andere Staat.
Het Haagse gerechtshof stelt de Israëlische militairen in het gelijk. Het internationale (gewoonte)recht brengt mee dat zij zich in deze civiele zaak kunnen beroepen op immuniteit van jurisdictie. Daarop wordt geen uitzondering gemaakt als aangevoerd wordt dat er misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden zijn gepleegd. Het gerechtshof Den Haag is dus onbevoegd om over de vordering van eiser te oordelen.