De eiseres in deze zaak is in 1992 in Sri Lanka geboren en kort daarna door haar Nederlandse adoptieouders geadopteerd. Zij is niet in staat gebleken om aan de hand van haar - summiere - adoptiepapieren haar biologische ouders te vinden. Na televisie-uitzendingen van Zembla in 2017 over misstanden bij adoptie uit Sri Lanka heeft zij de Nederlandse Staat en de Nederlandse stichting die bij haar adoptie had bemiddeld aansprakelijk gesteld. Eiseres stelt dat haar adoptie onzorgvuldig tot stand is gekomen, waardoor zij nu in onzekerheid verkeert over haar afkomst en de omstandigheden waaronder zij is afgestaan. Zij wil dat wordt bepaald dat de Staat en de Nederlandse stichting onrechtmatig hebben gehandeld en dat zij worden veroordeeld om haar schade te vergoeden.
De rechtbank Den Haag heeft het beroep van de Staat en de bemiddelingsorganisatie op verjaring gehonoreerd en de vorderingen afgewezen. De Staat heeft het verjaringsverweer in hoger beroep laten vallen. De Nederlandse stichting heeft dit gehandhaafd. Het Haagse hof komt in dit arrest tot de conclusie dat het beroep van deze stichting op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Verder is het hof van oordeel dat de Staat en de Nederlandse stichting hebben gehandeld in strijd met de op hen rustende verplichtingen. Ze hebben te zeer vertrouwd op de controle door de Sri Lankaanse autoriteiten. Ze hadden ieder vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid méér kunnen en moeten doen om de onzekerheid bij de betrokkene over haar afkomst en de omstandigheden rond haar adoptie te voorkomen. Dat geldt met name gezien de destijds al bestaande signalen over structurele misstanden bij interlandelijke adoptie uit (o.a.) Sri Lanka. De controle door de Sri Lankaanse autoriteiten had die misstanden ook niet kunnen voorkomen.