Het gerechtshof komt daarmee tot een ander oordeel dan de kantonrechter die de zaak in eerste aanleg heeft berecht. De kantonrechter had de verdachte eerder ontslagen van alle rechtsvervolging voor wat de verdachte tegen diverse vrouwen had gezegd, omdat dat in strijd is met de grondwet (te weten, de vrijheid van meningsuiting) en hem in elke van de twee zaken voor het geven van kushanden veroordeeld tot een geldboete van telkens € 100,- voorwaardelijk. Het hof maakt juist geen onderscheid tussen het verbaal (met taal) of fysiek (met gedragingen/gebaren/geluiden) openbaren van gedachten of gevoelens en oordeelt dat beiden onder de vrijheid van meningsuiting vallen.