Het Openbaar Ministerie had een taakstraf gevorderd van 120 uren waarvan de helft voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarden onder meer het brengen van een bezoek aan kamp en Herinneringscentrum Kamp Westerbork, het bekijken van een film over het transport van Joden naar vernietigingskampen en het schrijven van een opstel daarover. Het Haagse gerechtshof vindt een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden zoals geëist niet passend, gezien de cognitieve beperkingen van de verdachte, zijn inzicht in het beledigende karakter van zijn uitlatingen en het ontbreken van enig antisemitisch oogmerk. Daarnaast neemt hij deel aan een behandeltraject dat er mede op gericht is om herhaling te voorkomen.