Het openbaar ministerie eiste tegen beide verdachten een gevangenisstraf van 3 jaar. Anders dan het openbaar ministerie en de rechtbank Rotterdam is het hof van oordeel dat beide verdachten wat betreft de bewezenverklaarde poging tot doodslag een geslaagd beroep op noodweer kunnen doen. Er was sprake van een aanval richting de verdachte en de medeverdachte met direct gevaar voor hun levens. Eén van hen is hierbij ook getroffen door meerdere kogels en zwaar gewond geraakt. Tegen dit geweld mochten de verdachten zich met een vuurwapen verdedigen. Niet is gebleken dat de verdachte en de medeverdachte uit waren op een confrontatie of dat zij de aanval hebben uitgelokt door een provocatie. Dat beide verdachten een illegaal vuurwapen bij zich hadden, doet aan dit oordeel niet af. Het leidt wel tot een gevangenisstraf van 9 maanden voor verboden vuurwapenbezit.