In het licht van de uitleg van de Hoge Raad vernietigt het hof het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk. Het hof stelt de aanvangsdatum van de schuldsaneringsregeling voor het echtpaar op een eerder moment vast. Ook in lijn met de uitleg van de Hoge Raad verlengt het hof de duur van de regeling met zes maanden, zonder afdrachtverplichting aan de boedel en zonder inspanningsverplichting. Dat is nodig met het oog op de benodigde afwikkeling van de schuldsaneringsregeling door de rechtbank. Een (nader) verzoek van het echtpaar dat het hof de Wsnp-bewindvoerder beveelt om dat wat sinds de datum van het vonnis ten onrechte aan de boedel is afgedragen direct terug te betalen, wordt afgewezen. Voor deze kwestie dient het echtpaar zich te wenden tot de rechter-commissaris of, in voorkomend geval, de rechtbank die toezien op het verloop van de regeling.