Het openbaar ministerie had een bewezenverklaring van beide varianten gevorderd en had een gevangenisstraf van 4 jaar geëist. De raadsman had, zich beroepend op het vonnis van de rechtbank, vrijspraak bepleit omdat zijn cliënt zich weliswaar op Facebook had voorgedaan als een radicale jihadist, maar dit toch vooral had gedaan om indruk te maken op anderen en niet omdat hij daar geventileerde plannen echt wilde uitvoeren. Het Haagse hof heeft echter niet aannemelijk geacht dat het alleen om fantasie en grootspraak van de verdachte ging, gelet op de inhoud van de vele chatberichten en op hetgeen de verdachte in zijn notitieboekje zoal opschreef. Het hof is tot een lagere straf gekomen dan geëist, omdat het hof minder bewezen heeft verklaard.