De Belastingdienst had om een aantal facturen verzocht en de verdachte stuurde die zonder de voettekst. In die tekst bleek een Luxemburgse bankrekening vermeld, waarop betalingen waren gedaan betreffende door de verdachte als advocaat verrichte werkzaamheden. Ook verstrekte hij de Belastingdienst onjuiste en onvolledige informatie over een vennootschap, waarvan hij directeur was.
Het Openbaar Ministerie eiste in hoger beroep een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden. Het hof legt een lagere straf op omdat het minder feiten bewezen acht en rekening houdt met de impact die de strafvervolging op het persoonlijke leven van de verdachte heeft. Het hof houdt ook rekening met het tijdsverloop sinds het plegen van de feiten. De rechtbank had een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opgelegd.