Laden...

Voormalig CEO ING wordt niet verder strafrechtelijk vervolgd

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Den Haag > Nieuws > Voormalig CEO ING wordt niet verder strafrechtelijk vervolgd
Den Haag, 03 december 2025

Het gerechtshof Den Haag heeft op 3 december 2025 het bewilligingsverzoek van het OM toegewezen om een voormalige CEO van ING niet verder te vervolgen. Deze CEO werd verdacht van het feitelijk leidinggeven aan de strafbare gedragingen waarvoor ING in september 2018 een transactiebedrag van 775 miljoen euro heeft betaald.

Eerdere beslissing en strafrechtelijke aansprakelijkheid

Aanvankelijk had het Haagse hof bij beslissing van 9 december 2020 de strafrechtelijke vervolging van deze CEO bevolen. Deze vervolging heeft tot nader onderzoek geleid en heeft nieuwe informatie en inzichten opgeleverd. Het hof is nu van oordeel dat op grond van het huidige dossier en de huidige rechtspraak met betrekking tot de strafrechtelijke aansprakelijkheid van een bestuurder, een strafrechtelijke vervolging hoogstwaarschijnlijk niet zal leiden tot een veroordeling.

Opportuniteit van de vervolging

Het hof acht het tegen die achtergrond niet zinvol de vervolging van de voormalige CEO voort te zetten om de volgende redenen. Er is sprake van een groot tijdsverloop waardoor de redelijke termijn van berechting en de verjaring in beeld komen. Voorts zal de voortzetting van de vervolging een aanzienlijke aanslag betekenen op de capaciteit van zowel het OM als de rechtspraak. Bovendien heeft de aanvankelijke (beslissing tot) vervolging reeds de norm bevestigd dat ook bestuurders van een bank niet vrijuit gaan als zij hun verantwoordelijkheid niet nemen. Ook weegt het hof mee dat met de rechtspersoon een transactie is afgesloten en dat inmiddels de nodige verbetertrajecten zijn gerealiseerd. Het hof heeft ook rekening gehouden met de particuliere belangen van de voormalige CEO. Bovendien heeft het nader onderzoek laten zien dat niet alleen de voormalige CEO maar ook andere bestuurders en managers binnen ING ten aanzien van de nakoming van “compliancy” een verantwoordelijke positie innamen. Tot slot acht het hof het van belang dat de voormalige CEO tijdens het nader onderzoek en op de raadkamerzitting van het hof vragen heeft beantwoord en inzicht heeft gegeven in zijn rol als CEO bij een complexe internationale bank.

Uitspraken