Het hof heeft de verdachte voor doodslag een gevangenisstraf van twaalf jaar opgelegd. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld voor doodslag tot een gevangenisstraf van 14 jaar.
De eis van het openbaar ministerie betrof een veroordeling voor moord en een gevangenisstraf van achttien jaar. Het hof oordeelde echter dat de voorbedachte raad niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Het hof heeft zich aangesloten bij de rapportage van het Pieter Baan Centrum en de verdachte volledig toerekeningsvatbaar geacht, maar heeft bij de strafoplegging wel rekening gehouden met diverse strafverzachtende omstandigheden.