Het hof ziet zich – net als de rechtbank – voor de vraag gesteld of er sprake is van moord of doodslag. De rechtbank ging uit van doodslag op zijn vrouw en kinderen en moord op zijn moeder. Om te kunnen bewijzen dat er sprake is van moord, moet het hof vaststellen dat de man voldoende tijd heeft gehad om zich te beraden over zijn handelen.
Het doden van zijn vrouw ziet het hof als doodslag. Hoewel het feit dat er oxycodon is aangetroffen in haar lichaam zou kunnen worden gezien als onderdeel van een vooropgezet plan, is dit zonder meer niet voldoende om te kunnen spreken van voorbedachte raad. Het hof gaat er van uit dat de man, nadat hij zijn vrouw om het leven heeft gebracht, zijn kinderen heeft omgebracht. Volgens het hof heeft de man voldoende tijd gehad om zich te beraden over de betekenis en de gevolgen van zijn daad. Er is in het dossier geen aanwijzing dat de man verkeerde in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Het hof vindt moord bewezen.
Ten slotte heeft de man zijn moeder gebeld met het verzoek naar huis te komen om op zijn dochter te passen. Niet wetende dat haar kleinkinderen en schoondochter al waren overleden, hebben de man en zijn moeder nog geruime tijd samen doorgebracht in de woning. Nadat zij boven de levenloze lichamen zag van haar schoondochter en kleinkinderen, heeft de man bekend dat hij haar heeft gewurgd om haar pijn te besparen. Ook had zij sporen van Oxycodon in haar lichaam. Het hof gaat er van uit dat de man tijd en gelegenheid had om zich te beraden. Het hof leidt daaruit af dat de man zijn moeder heeft vermoord.