Er bestaan al langere tijd zorgen over een verband tussen BIA-ALCL, een zeldzaam type lymfeklierkanker, en borstimplantaten. Hoe deze kanker precies ontstaat en wat de rol van de implantaten daarbij is, is nog altijd onderwerp van wetenschappelijke discussie. Na jarenlang onderzoek is duidelijk geworden dat er een verhoogde kans is voor vrouwen met getextureerde borstimplantaten om deze vorm van kanker te ontwikkelen, maar die kans is in absolute zin zeer klein en het genezingspercentage zeer groot. De rechtbank oordeelt dat als dit verhoogde risico al wordt veroorzaakt door de implantaten, dit nog niet meteen betekent dat sprake is van een gebrekkig product in juridische zin. Het gaat in dit geval om een ernstige, maar zeer zeldzame complicatie bij een medisch hulpmiddel. Zoals bij ieder in het menselijk lichaam te implanteren hulpmiddel zijn er aan de borstimplantaten ook risico’s verbonden. Dat betekent niet dat zo’n hulpmiddel direct uit de handel moet. Dan zou ook niemand er meer baat bij kunnen hebben, bijvoorbeeld bij een borstreconstructie na een behandeling voor borstkanker. Getextureerde borstimplantaten waren hier heel geschikt voor en de alternatieven waren ook niet zonder risico’s.
Een dergelijk risico betekent wel dat een producent de artsen aan wie het product wordt geleverd, hierover moet informeren. Dat heeft producent Allergan voldoende gedaan vanaf 2015, toen er langzaamaan meer bekend werd over het mogelijke risico op BIA-ALCL. Toen het risico op BIA-ALCL in 2018 concreet werd, met een wetenschappelijke onderbouwing, heeft zij de implantaten zelf van de markt gehaald.
De rechtbank concludeert dat de borstimplantaten van Allergan niet gebrekkig zijn en dat Allergan daarom niet aansprakelijk is voor de gestelde schade. Dit betekent dat de door BCW geëiste schadevergoeding wordt afgewezen.