De verdachte is onderzocht in het Pieter Baan Centrum. Op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek tijdens de zitting, ziet de rechtbank de man als een persoon die onder invloed van zijn psychische stoornis in een andere, parallelle werkelijkheid leeft. Hij leefde al lange tijd, in aanloop naar de gepleegde strafbare feiten én tijdens het plegen, in een zeer uitgebreide en continue waanwereld waarvan verschillende mensen, onder wie zijn onderburen, deel uit maakten. Ook vertoonde hij steeds meer dreigend en agressief gedrag. Bovendien nam de rechtbank tijdens de zitting zelf waar dat de man nog steeds in een waanwereld leeft. Zo verklaarde hij in een complot te zijn beland, noemde het strafproces bij de rechtbank een schijnproces en vroeg om een overlijdensakte van het slachtoffer. Hij zei meermaals te zijn ontvoerd en dat hij de afgelopen tien jaar steeds via zijn tabak werd vergiftigd. Er viel op geen enkele wijze een normaal gesprek met hem te voeren.
De rechtbank oordeelt dat de man tijdens het plegen van de strafbare feiten volledig heeft gehandeld onder invloed van zijn psychische stoornis en dat hij door deze stoornis niet meer in staat was om zijn eigen wil te vormen. Daarom kan aan hem geen straf worden opgelegd. De rechtbank verklaart hem volledig ontoerekeningsvatbaar en legt hem tbs met dwangverpleging op. Aan de nabestaanden en het 29-jarige slachtoffer moet hij schadevergoedingen betalen.