Op 27 februari 2025 – tijdens het twaalfde verhoor – verklaarde de verdachte dat hij zich verantwoordelijk voelt voor de dood van het slachtoffer en dat hij zijn dode lichaam heeft weggemaakt. Volgens hem kreeg hij met het slachtoffer in de keuken een woordenwisseling over de terugbetaling van een geleend geldbedrag. Het slachtoffer zou handgebaren hebben gemaakt, wat zou zijn uitgemond in een noodlottig ongeval waarbij het slachtoffer op de grond terecht kwam met de verdachte boven op hem. Volgens de verdachte was het slachtoffer ter plekke overleden waarna hij het lichaam in paniek wegmaakte.
Een medeverdachte die in Suriname vastzit, legde in een van zijn eerdere verhoren een andere verklaring af die betrokkenheid bij de dood van het slachtoffer inhoudt. Volgens hem hebben hij en de verdachte een week voordat het slachtoffer naar Nederland zou vertrekken alles geregeld en gepland. Toen het slachtoffer op de betreffende dag uit het toilet kwam om zijn handen te wassen, zou de medeverdachte het slachtoffer met een galvanen pijp op het hoofd hebben geslagen, waarna het slachtoffer in elkaar zakte. De verdachte zou daarna de keel van het slachtoffer hebben doorgesneden.