Op de bewuste dag kwam de verdachte even na 9.30 uur via de publieke ingang het pand van De Bakkerij binnen. In dat pand zitten diverse hulporganisaties, waaronder Vluchtelingenwerk Nederland. Direct bij binnenkomst viel de verdachte de persoon aan die achter de receptiebalie zat. De verdachte stak het slachtoffer meerdere malen met een mes, onder andere in zijn nek. Het slachtoffer overleed ter plaatse. De verdachte is vervolgens via de trap naar de eerste verdieping gegaan. Vanwege het hulpgeroep bij de receptie, liep het tweede slachtoffer naar de trap. De verdachte kwam meteen op hem af en begon te steken. In de ontstane worsteling liep het slachtoffer diverse verwoningen op. 

Hierna is de verdachte weer naar beneden gelopen, waar het derde slachtoffer hulp verleende aan het eerste slachtoffer. De verdachte liep meteen op ze af en viel het derde slachtoffer aan met het mes. Dit slachtoffer werd in zijn rug en benen geraakt en vluchtte daarna het kantoorgedeelte in. De verdachte is vervolgens uit het pand van De Bakkerij gegaan en weggelopen. Dit alles vond plaats in een tijdsbestek van drie à vier minuten.

De rechtbank oordeelt dat de verdachte de dader is, ondanks zijn ontkenning. Hij is herkend, onder meer door een slachtoffer. De dader heeft een armband achtergelaten en daarop is DNA van de verdachte aangetroffen. Ook zijn DNA-sporen van de slachtoffers op kleding van de verdachte gevonden.

De rechtbank oordeelt dat de verdachte opzettelijk handelde en met voorbedachte raad. Er is sprake van een motief, want in de periode voor het incident was de uitkering van de verdachte stopgezet. De verdachte was daar boos over en het lijkt erop dat hij verhaal is gaan halen bij De Bakkerij. De verdachte is met een mes op zak vanuit huis direct naar De Bakkerij gelopen. Toen de verdachte De Bakkerij binnenkwam, viel hij direct het eerste slachtoffer aan, liep door naar de eerste etage en viel daar meteen het tweede slachtoffer aan en daarna het derde slachtoffer. Dit getuigt van doelgericht en bewust handelen. 

De rechtbank merkt de koelbloedigheid en de gruwelijkheid waarmee de verdachte een willekeurige werknemer van De Bakkerij heeft neergestoken, als uitermate schokkend aan. Het slachtoffer was nietsvermoedend als vrijwilliger aan het werk en werd op klaarlichte dag, op meedogenloze wijze neergestoken. Hij heeft op geen enkele wijze aan zijn vreselijke lot kunnen ontkomen. De andere twee slachtoffers hebben diverse verwondingen opgelopen. Dat zij het hebben overleefd, is slechts te danken aan de oplettendheid en snelle reacties van de slachtoffers zelf. Ze hebben moeten vechten voor hun leven.

Volgens de psycholoog en psychiater is er bij de verdachte sprake van een zeer uitgebreid waansysteem en lijdt hij aan schizofrenie. Zij concluderen dat het niet anders kan dan dat deze stoornis de gedragskeuzes van de verdachte heeft beïnvloed. De rechtbank volgt die conclusie, maar gaat ervan uit dat de verdachte wel in enige mate in staat was een afweging te maken. Daarom wordt de verdachte niet volledig maar verminderd toerekeningsvatbaar verklaard. 

De rechtbank vindt, net als de officier van justitie, een celstraf van 20 jaar en tbs met dwangverpleging passend en geboden. Daarnaast moet de verdachte aan de nabestaanden van het overleden slachtoffer een schadevergoeding betalen van in totaal ongeveer 55.000 euro. De twee andere slachtoffers krijgen een schadevergoeding van respectievelijk ongeveer 20.000 en 15.000 euro.