In deze zaak wordt de verdachte verweten dat hij opzettelijk heeft nagelaten het slachtoffer uit het water te helpen of hulp in te schakelen. Dat is anders dan bij de meeste mishandelingsfeiten waarbij een verdachte opzettelijk actief geweld pleegt. Zoals ook de Hoge Raad, de hoogste Nederlandse rechter, al eens heeft uitgemaakt, zorgt het ijskoude water voor een nare lichamelijke ervaring. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich ervan bewust was dat het slachtoffer in nood was. Zo riep het slachtoffer om hulp en heeft de verdachte verklaard dat hij niet zelf het water in kon gaan omdat de kou van het water hem dan fataal zou kunnen worden. Omdat de verdachte het slachtoffer zo, bewust van de gevaren, in zijn benarde positie heeft gelaten, is de rechtbank van oordeel dat mishandeling kan worden bewezen.