De man heeft geciteerd uit een wetenschappelijk boek zonder zijn toehoorders glashelder te maken dat vrouwenbesnijdenis, anders dan het citaat wil doen geloven, niet aanbevelenswaardig is.
Zijn woorden worden juist vanwege zijn toenmalige positie van docent bij een van de grootste moskeeën in Nederland, serieus genomen. Door zelf geen afstand te nemen van het citaat heeft hij de indruk gewekt dat in de As-Soennah moskee vrouwenbesnijdenis als wenselijk werd gezien. Hiermee heeft hij zich schuldig gemaakt aan opruiing en aangezet tot geweld tegen vrouwen.

De rechtbank vindt een veroordeling voor deze uitlating in een democratische samenleving noodzakelijk. De uitlatingen zijn publiekelijk gedaan en als daaraan gehoor zou worden gegeven zou een ernstige mishandeling het gevolg zijn. Volgens de rechtbank weegt in dit geval het recht van de verdachte op vrijheid van (godsdienst en) meningsuiting niet op tegen het recht van vrouwen op bescherming tegen geweld en discriminatie.