2 verdachten (inmiddels 17 en 18 jaar) hebben een jeugddetentie van 8 maanden opgelegd gekregen. De rechtbank heeft de helft daarvan voorwaardelijk opgelegd mét jeugdreclasseringstoezicht. Ook hebben deze verdachten een leerstraf gekregen. Een 3e verdachte (17 jaar) heeft een jeugddetentie van 15 maanden opgelegd gekregen, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, ook met jeugdreclasseringstoezicht. Al deze verdachten zaten (aanzienlijk) korter in voorarrest dan het onvoorwaardelijk deel van deze straffen.
De rechtbank vindt het – ondanks dat het naar omstandigheden inmiddels vaak redelijk goed gaat met deze verdachten – gerechtvaardigd dat zij nog enige tijd terug naar de gevangenis moeten. Niet alleen vanwege de ernst van de bewezen feiten, maar ook om duidelijk te maken aan verdachten en eigenlijk aan elke minderjarige die wordt benaderd voor dit soort praktijken, dat de mogelijke opbrengst nooit en te nimmer opweegt tegen het (veel grotere) risico van een gevangenisstraf.
De destijds 14-jarige verdachte die voor medeplichtigheid aan een overvalpoging werd veroordeeld, kreeg een aanzienlijk lagere straf (onder meer ook een werkstraf).