De minister heeft de asielaanvraag afgewezen op basis van een individueel ambtsbericht van de AIVD. In het ambtsbericht staat dat de man in Syrië onderdeel was van een cel van IS, waarvoor hij eind 2018 en begin 2019 aanslagen plande. Deze cel pleegde meerdere bomaanslagen, waarbij meerdere doden en gewonden onder de Syrische troepen zijn gevallen.

De minister heeft vervolgens artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag gebruikt om de asielaanvraag van de man af te wijzen. Dit artikel sluit personen uit van bescherming als er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige misdrijven, zoals oorlogsmisdrijven of misdrijven tegen de menselijkheid. 

Het individuele ambtsbericht is gebaseerd op informatie die geheim is en niet met de man is gedeeld. De rechtbank heeft wel kennis genomen van deze stukken en moet erop moet toezien dat de inhoud daarvan voldoende onderbouwing biedt voor de conclusies van het individueel ambtsbericht.

De rechtbank komt tot het oordeel dat de aan de man verweten gedragingen niet blijken uit de stukken die de conclusies van het individueel ambtsbericht moeten onderbouwen. Daarom is in het besluit onvoldoende gemotiveerd dat artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag kan worden gebruikt. De minister moet opnieuw een beslissing nemen op de asielaanvraag van de man met inachtneming van deze uitspraak.