Nederland had bepaald dat zij aan boord moesten blijven vanwege het algemeen inreisverbod dat geldt voor mensen buiten de EU in verband met coronamaatregelen.
De Esperanza wordt aangemerkt als pleziervaartuig, omdat het niet in de uitoefening van beroep of bedrijf wordt gebruikt. Daarmee worden de bemanningsleden niet als zeevarenden aangemerkt die zijn uitgezonderd van het inreisverbod.
De rechter gaat daar niet direct in mee, omdat het een schip is van een ideële organisatie dat niet wordt gebruikt voor pleziervaart maar voor campagnedoeleinden en voor milieuonderzoek. Daarom mogen de bemanningsleden voorlopig van boord.